BES Institute en Pentagronium (of Collections and Databases) (nl)
Het activistische klimaat van de avant-garde leeft in het BES Institute. In de ideale wereld is het instituut een ‘leisure and lifestyle’-centrum in glas, gebouwd op de rand van een afgrond in een ongerepte streek. The Mother Machine, idealiter een zichzelf in stand houdend netwerk van draaiende rotoren levert autonoom de nodige energie. Bezoekers ontsnappen hier aan de buitenwereld en komen terecht in een nieuwe binnenwereld. Hij/zij/x wordt uitgenodigd tot participatie in een persoonlijk én collectief verrijkingsproject. De activering van personen gebeurt via een van de basisstructuren van het BES Institute, met name het conceptuele tekenprogramma Objects and Backgrounds dat huist in een groene, vijfhoekige grasbunker die de naam Pentagronium draagt.
Objects and Backgrounds. De loskoppeling van het ‘object’ en haar ‘achtergrond’ of ‘context’ bestaat uit twee sleutelaspecten. Enerzijds is ze artistiek van aard. De impact van BES op esthetische of identitaire beleving moet irrelevant worden. BES’ artistieke output: grenspalen, batterijen, Conflict, Polarization, Noise Paintings en andere sculpturen en stedelijke monumenten, worden in het digitale tekenprogramma vectorieel omgezet en ‘gebruiksklaar’ gemaakt voor de bezoeker of websurfer. Kunst ondergaat een democratiseringsproces door als virtuele background dienst te doen. BES’ kunst levert basisstructuren, noem het losse onderdelen die ‘commodities’ worden. Vanaf dat moment is er geen artistieke controle meer, enkel nog sociale interactie.
De bezoeker kiest een of meerdere backgrounds of ‘contexten’ die hij/zij/x kan aanpassen in kleur en transparantie. Deze omschakeling van bezoeker naar participant is de tweede, ‘sociologische’ loskoppeling van object en context. Het object ondergaat een belangrijke subjectivering en wordt de facto een methode om aan zelfonderzoek en -ontplooiing te doen. De gekozen background wordt de basis van een ‘werkblad’ op een computer.
Dit blad is gekoppeld aan een user interface van het tekenprogramma, bestaande uit interactieve checklist templates. De participant labelt daarmee zichzelf – pick and choose – en klikt naargelang zijn geestesgesteldheid of emotioneel huishouden van het moment bijvoorbeeld op basiscategorieën als ‘Dramatic’, ‘Romantic’ of ‘Relative’ en klikt binnen de groep ‘conceptual spaces’ bijvoorbeeld op subcategorieën als o.m. ‘Space of breath for lovers’, ‘The puker’, ‘the Panic Zone’, ‘Embracement’, ‘Hip-hop dancefloor’ en bouwt daarop verder aan de hand van aangeboden lemmata als ‘labyrinths’, ‘machines’, ‘buildings’, ‘vaginas-dicks’, ‘circles’ of ‘ovals’ enz.
De gebruiker creëert met behulp van visuele grafiek, via woord en beeld, een eigen psychologisch profiel. Via een mailprogramma kan hij/zij/x de altijd tijdelijke resultaten – het scheppen van ‘zelfbeelden’ kan immers oneindig zijn en als dagboek functioneren – doorsturen naar zichzelf en/of de ‘Pentagronium-community’, de gediversifieerde gemeenschap van beeldende gebruikersprofielen. In die zin is de community een sociaal medium met een inherente sociokritische boodschap. De waarde van het collectief schuilt immers in de bontheid van het gezelschap.
Het tekenprogramma is bedoelt als ‘open platform’, een interactieve databank waar iedereen elementen aan kan toevoegen. De databank wordt zo zelf een artistiek, multi-identitair en gemeenschappelijk medium dat mensen met elkaar kan verbinden. Persoonlijke expressie wordt niet gesproken, maar gezien.